15e editie – Natuur zet op muziek
Na een reis langs de oevers van de Nijl ontvangt Service des Parcs et Jardins van Boulogne-sur-Mer u dit jaar vol trots in haar 15de jardin éphémère (eendagstuin) in het thema muziek. Terwijl u in de lanen rondwandelt, zullen niet alleen uw ogen maar ook uw oren kunnen genieten van de instrumenten en muziekstukken. Service des Parcs et Jardin van Boulogne-sur-Mer wenst u een aangenaam bezoek.
Auteur : Service communication
Publié le : 8 août 2022

De triangel

De triangel is een slaginstrument van de klasse idiofonen, «dat uit zichzelf geluid maakt, zonder klankkast»

Het bestaat uit een gebogen metalen staaf die op 2 punten is geplooid om een driehoek te vormen.

De muzikant houdt de triangel met één hand vast aan een koordje en met de andere hand slaat hij erop met een metalen stokje.

Het formaat van de triangel bepaalt de toonhoogte die hij produceert. De kleinste triangels zijn ongeveer twintig centimeter aan een kant, de grootste kunnen tot 30 of 40 centimeter groot zijn.

Hoe kleiner de triangel, des te hoger de toonhoogte. Hoe groter de triangel, des te lager de toonhoogte die wordt geproduceerd.

De metronoom

De metronoom is een instrument dat een signaal uitzendt om een tempo aan te geven: de snelheid waarmee de muziek moet worden gespeeld.

In 1696 heeft Etienne Loulié (1637 – 1702) de eerste metronoom met schaalverdeling uitgevonden. Deze was 2 meter groot en werkte met stille slagen: met een verzwaarde draad. Gedurende enkele seconden wordt een gewicht, dat aan een draad van een bepaalde lengte is bevestigd, steeds met dezelfde snelheid rondgeslingerd.

In 1812 heeft de Nederlandse klokkenmaker Dietrich Nikolaus Winkel (1780-1826) de traditionele metronoom met hoorbare tikken uitgevonden. Het is voorzien van een uurwerk met een slinger, die een schaalverdeling bevat en waarvan de slagen een gelijke duur bepalen. Een beweegbaar contragewicht, dat op de slinger wordt geschoven, maakt het mogelijk om de snelheid te wijzigen.

In de 2de helft van de XXste eeuw ontstonden de elektronische metronomen, die minder plaats innamen en ook nauwkeuriger en betrouwbaarder waren.

DE MUZIEKKIOSK

Een muziekkiosk is een licht architectonisch element, dat veelhoekig of rond is van vorm en voorzien is van een dak.

In de XIXde eeuw en in het begin van de XXste eeuw was het een constructie voor vermaak, die typisch was in de aanleg van steden op openbare pleinen en in parken.

Er werden optredens van artiesten of concerten van musici georganiseerd in open lucht.

De stemvork

De stemvork is een instrument dat een referentieklank produceert: een geluid waarvan de toon bijna altijd een standaard A is, namelijk de 440hz die is vastgelegd door de internationale conferentie van Londen in 1953. Er bestaan echter stemvorken waarvan de A-toonhoogte varieert tussen 392 en 466hz voor ensembles die gespecialiseerd zijn in oude muziek.

Deze referentie stelt musici in staat hun muziekinstrumenten te stemmen.

Een stemvork bestaat uit twee dikke parallelle armen die in een U-vorm aan elkaar gelast zijn en bijeengehouden worden door een staaf.

De trillende armen brengen een geluid voort op de gekalibreerde frequentie. De uitvinding hiervan wordt toegeschreven aan de Engelse trompettist en luitspeler John Shore (1662 – 1752) in 1711.

Er bestaan ook stemvorken met meerdere buizen voor snaarinstrumenten: 4 buizen voor een viool, 6 buizen voor een gitaar.

DE BEIAARD

Een beiaard is een muziekinstrument dat bestaat uit klokken, die elk hun eigen geluid voortbrengen. Beiaarden zijn terug te vinden in kerktorens, klokkentorens, belforten, …

Het woord beiaard is afkomstig van het Latijnse quaternio, dat «groep van vier» betekent. Een beiaard is dus een geheel van minstens vier klokken, maar volgens de definitie van de Beiaard Wereld Federatie moet een beiaard minstens 23 klokken hebben.

De klokken kunnen niet verplaatst worden en worden beslagen met een hamer. De klokken worden geluid door een beiaardier, hetzij met behulp van een klavier en eventueel een pedaal, hetzij door aan touwen te trekken: deze bindt hij aan zijn handen, ellebogen, knieën en voeten om vervolgens gecoördineerde bewegingen uit te voeren.

Deze traditie van handmatig luiden dreigt te verdwijnen door de elektrificatie van de klokken en de vervanging van de luider door elektronische programmeurs.

De grootste beiaard ter wereld bevindt zich in het klooster van Mafra in Portugal met 120 klokken.

Nederland is het land dat de meeste beiaarden met minstens 23 klokken heeft.

Frankrijk heeft er 63, vooral in de noordelijke steden: Bergues, Bourbourg, Capelle-la-Grande, Douai, Dunkerque, Tourcoing, Cambrai….

« La note bleue »

Het blauwe bloemenbed is een vertolking van het muziekstuk “La note bleue” gecomponeerd in 1841 door Frédéric Chopin (Frans-Poolse componist 1810-1849), een van de bekendste componisten uit de romantiek van de XIXde eeuw.

Zijn maîtresse George Sand (1804-1876), haar echte naam is Amantine Aurore Lucile Dupin de Francueil, echtgenote van baron Dudevant, productief schrijfster, heeft het over deze blauwe noot in hoofdstuk V van haar werk “Impressions et souvenirs”:

“Onze ogen worden geleidelijk aan gevuld met de zachte tinten die overeenstemmen met de zachte golvingen die door het gehoorzintuig worden waargenomen. En dan weerklinkt de blauwe noot en bevinden we ons in het azuurblauw van de transparante nacht.”

George Sand is hier aanwezig door de illustratie van een van haar meeste beroemde geschriften:” La mare au diable.*

Ten slotte laat de aanwezigheid van water, hoewel het stilstaand is en niet stromend zoals een rivier, de forellen die uit het water omhoog springen toe om “Het forellenkwintet” van Franz Schubert (Duitse componist 1797-1828) te vertolken, gecomponeerd in 1819, kwintet in A-groot, het enige met piano.

*De duivel is een reproductie van de duivel van Cahors die is terug te vinden op een van de torens van de brug van Valentré.

HET ORKEST

Een symfonisch of philharmonisch orkest bestaat uit drie instrumentfamilies:

  • De strijkers: snaarinstrumenten. Van klein naar groot en dus van hoge tonen naar lage tonen: Viool (14 à 16), altviool (12), cello (10) en contrabas (8)
  • De houtblazers: blaasinstrumenten die de kleine harmonie vormen. Fluit, hobo, fagot, klarinet, saxofoon waarvan het aantal varieert naargelang het uitgevoerde werk.    
  • De koperblazers: blaasinstrumenten die de grote harmonie vormen. Hoorn (2 à 8), trompet (2 à 4), trombone (2 à 4) en tuba (1 of 2).
  • De slagwerkers: pauk, xylofoon, triangel, kleine trom, cymbaal, maraca….

Het orkest wordt geleid door een orkestleider en vormt een boog rond hem zodat iedereen hem kan zien. De plaats van elke partij is identiek in alle orkesten. 

Er bestaat tevens een hiërarchie binnen het orkest, net zoals binnen elke partij (1ste viool, 2de viool…)

Het verschil tussen een symfonisch orkest en een philharmonisch orkest is volgens de bronnen vaag en uiteenlopend:

In de strikte zin is er geen verschil tussen deze twee: een symfonisch orkest kan gecreëerd en beheerd worden door een philharmonische vereniging en krijgt dan de naam philharmonisch orkest.

Maar volgens sommige bronnen verschillen ze door hun repertorium en dus door hun aantallen:

Een symfonisch orkest zou een klassieker repertorium hebben, gaande tot het begin van de romantiek, terwijl een philharmonisch orkest een moderner repertorium heeft waarvoor bepaalde instrumenten en soms koren moeten worden toegevoegd.